Noordersingel 78 Leeuwarden
Marie-Trees Alma maakte mij attent op een artikel in de Leeuwarder Courant van zaterdag 24
mei 1997 (bijlage sneon snein pagina 5).
Dit artikel beschrijft het huis aan de Noordersingel 78 in Leeuwarden, waar haar grootouders
Herman Paping en en Marie Paping-Suren hebben gewoond vanaf 1920. Haar tante Johanna
Catharina Franciska Paping woonde er tot haar overlijden in 1997.
Al die tijd is er niets aan de woning varanderd. Veel gegevens over de familie Suren zijn in dit
huis bewaard geweest. De woning is nu een beschermd stadsgezicht.
Maar dan nu het artikel:
Een huis met een verleden.
Leeuwarder courant van zaterdag 24 mei 1997, bijlage sneon snein pagina 5.
Door Gitte Brugman
Foto’s Niels Westra
Een aantal weken geleden kochten makelaar Barteld Boerma en zijn vriendin Koos Pot een
woning aan de Noordersingel in Leeuwarden. Op zich niets bijzonders, ware het niet dat het
pand decennia lang eigendom van dezelfde familie is geweest. Al die tijd is er nauwelijks iets
aan het huis veranderd. Loden waterleiding, originele gasbuizen, porseleinen lichtknopjes en
een poepdoos zijn nog net zo als bij de bouw in 1899. Plafonds, lambrizering en schuifdeuren
zijn allemaal nog in de oorspronkelijke kleuren. Langs de trappen zijn prachtige bloemenranden
op het stucwerk geschilderd.
De twaalf percelen waarop dit pand en aangrenzende woningen zijn gebouwd zijn op 4 januari
1893 geveild namens het “Bestuur van de vereniging tot verpleging van zieken door Diaconessen
gevestigd te Leeuwarden onder den naam van het Diaconessenhuis” zo vermeldt de koopakte.
Keurmeester Dirk Jacobus Bijlsma biedt het hoogst op perceel acht, het kleinste van de twaalf.
Als gelastigde van Geert Hardorff koopt hij de 207 are voor f.186,30.
In de koopakte is een aantal bepalingen opgenomen. Zo zal de sloot tussen de percelen en
Noordersingel worden gedempt. Hierin wordt een riool aangelegd, “daar waar nodig voorzien
van putten en op voldoende wijze aangesloten aan het bestaand gemeenteriool bij de
Singelstraat. Demping en riolering kosten de eigenaren eene som berekend naar vijftig cents per
vierkante meter van het door ieder gekochte perceel”.
“De hoogte der te stichten gebouwen moet minstens acht meter uit de beganen grond bedragen
en de tekeningen der gevels moeten aan de goedkeuring van het gemeentebestuur van
Leeuwarden worden voorgedragen”, staat in de akte.
Tussen perceel zeven en zes is ruimte te gereserveerd voor de aanleg van een weg, de latere
Natalstraat.
Een bepaling die hierna bij elke transactie opduikt is “In de te stichten gebouwen zal buiten
toestemming van het bestuur van het Diaconessenhuis geen bedrijf mogen worden uitgeoefend
ten einde eventueel hinder voor het nieuw te stichten Diaconessenhuis te voorkomen”.
De term ’nieuw te stichten’ vervalt zodra het ziekenhuis gereed is.
Bijlsma en Hardorff verkopen het perceel op 17 juni 1898 met winst aan timmerman Wouter
Arzoni voor f.500,-. Naast de krachtige handtekeningen van de notaris, de getuigen en de
verkopers zet deze in zeer bibberige letters zijn naam. Bij het kadaster is Arzoni ook bekend als
tapper en winkelier. Dat hij timmerman is en ten tijde van de ’stichting’ eigenaar van het
perceel betekent waarschijnlijk dat hij de woning heeft gebouwd.
De gevels van de huizen aan dit stukje Noordersingel zijn versierd met imitatie-zandsteen.
Dit was in deze tijd gebruikelijk voor neo-renaissance panden. Betonfabriek Finke op het
Zuidvliet had zich gespecialiseerd in dit soort metselwerk. De plafondversieringen kwamen
veelal uit catalogi. Belangstellenden konden de leeuwenkoppen, druivenranken en engelen zo
bestellen uit Italië. Wellicht had Arzoni er connecties.
Noordersingel 78 Leeuwarden.
Zelf gaat hij niet aan de Noordersingel wonen. Het pand herbergt eerst twee gezinnen.
Officier van gezondheid Henricus Albertus Boon en zijn huishoudster wonen beneden, de familie
Mantenga en haar dienstbode boven.
Na drie jaar maken zij plaats voor het echtpaar Bloemhof en zoon en na hen komt de familie
Krips er wonen.
Beneden resideren achtereenvolgens Leonard Dirk Willem Syscaart Termeer, raadsheer van
gezondheid en Jacob Hoekstra.
Huishoudsters komen en gaan.
Na acht jaar verkoopt Arzoni het pand aan Folkert Bakkers, goud- en zilversmid. Deze betrekt
het volledige huis met zijn vrouw en drie kinderen. Bakkers betaalt f. 8000,- voor het huis, de
jaloezieën en zogenaamde binnenstokken.
De familie breidt zich in 1911 uit als zoon Klaas Sybrandus, medevennoot en oliefabrikant,
Henriette Hartog verwelkomt in zijn ouderlijke woning. Op 5 januari 1912 wordt hun zoon
Folkerd Claesz geboren. De oudste generatie Bakkers vertrekt in 1913 naar Rijswijk, de jongeren
in 1916 naar de Spanjaardslaan.
De woning komt voor f.11.000,- in handen van landbouwer Bente Willems Wassenaar uit Sint
Jacobiparochie. De boer kan echter niet aarden in een huis met zo’n kleine tuin. Hij is het
uitgestrekte land gewend. Na vijf jaar houdt hij het voor gezien en verkoopt ’de heerenhuizinge
met erf en tuin’ middels een publieke veiling. Timmerman Luurtzen de Vries “geboden hebbende
f.17380,-“ is de hoogste bieder, vermeldt notaris Nanne Ottema in de koopakte. De Vries treedt
op als vertegenwoordiger van koopman Herman Paping.
Deze is verplicht over te nemen: ”Zes jalousien, de gordijnen voor het bovenlicht in de serre, de
droogstokken in den tuin en op zolder, de overgordijnen van de bovenvoorkamers (drie stel ),het
linoleum op de bovenachterkamer, de overloop, de badkamer en in de beide privé’s, de
glazekast in de keuken, de waschfonteintjes in de bovenkamer en in de privé’s en de lampen in
de bovenvoor- en achterkamer te zamen voor f. 475,-“.
Paping en zijn vrouw Maria Theresia Suren sluiten een lening af van f. 9000,-. Zij verklaart
“bijgestaan door haren echtgenoot, hypotheek te stellen, het navolgende aan haar in volle en
vrijen eigendom toebehorend onroerend goed, te weten Noordersingel 78”.
Bijna had dat niet gekund. In een gecorrigeerde akte bij het kadaster schrijft Ottema dat
gelastigde De Vries heeft vergeten te melden dat hij eveneens namens Maria Suren optrad bij de
aankoop van het perceel. De vier kinderen van het echtpaar zijn zich van deze commotie niet
bewust. Over geldzaken werd niet gepraat herinnert Angela Alma-Paping (82) zich. Als meisje
van zes komt zij aan de Noordersingel te wonen. Vroeger liep er nog een sloot voor het huis
waarop op we ’s winters schaatsten. Van de dubbele rij bomen voor het huis is in de oorlog de
helft opgestookt.
Moeder Suren is één van de erfgenamen van manufacturenhandelaar handelaar Suren op de
Kelders in Leeuwarden. Herman Paping heeft een baan bij Peek en Cloppenburg als hij zijn
vrouw leert kennen. Moeder Suren en een nichtje trouwen op dezelfde dag in 1909. Hun mannen
gaan in de zaak. Dochter Angela werkt er van 1932 tot zij in 1944 het huis uitgaat “Ik zag mijn
vader bijna nooit hij werkte altijd”.
Angela en haar zus slapen op de tweede verdieping vlak bij de bodekamer. Er is nooit centrale
verwarming geweest en boven waren geen kachels. In de jaren dertig zijn er boven wastafels
aangelegd gelegd maar die waren ’s winters niet te gebruiken. De poepdoos op de tweede
verdieping was een rommelhok. Beneden waren twee privé’s.
In 1944 wordt Angela verpleegster in Groningen. Ze trouwt en krijgt kinderen. Haar beide broers
hebben het ouderlijk huis dan allang verlaten. Alleen haar zus Jo blijft. Na de oorlog heeft ze
veel gewerkt voor de Unie van Vrijwilligers. Met vrachtwagens vol gingen de vrouwen naar
Arnhem om de mensen daar te helpen met opruimen.
Ook op een andere manier krijgt de familie Paping met de gevolgen gen van de oorlog te maken.
Er werd een gezin uit Roermond bij ons ingekwartierd. Dat was wel wat voor vader en moeder
dat er mensen bij in kwamen wonen. Boven knappen ze een kamer netjes op. Er wordt een
wastafel aangelegd. Maar de juiste afvoer voor het water is er nooit gekomen getuige de emmer
aan de andere kant van de wand (foto).
Het emmertje onder de afvoer van de wastafel staat er nog steeds.
Na de dood van vader Paping in 1962 blijven moeder en dochter alleen achter. Ze moeten
rondkomen van een AOW-uitkering. Toen moeder op 95-jarige leeftijd tijd overleed was Jo net
65 en kreeg ze haar eigen pensioen. Het huis ging altijd voor. Als er maar iets aan mankeerde
stond de timmerman of loodgieter op de stoep: ”Jo was gewoon getrouwd met het huis” .
Het is vertegenwoordigers van het Diaconessenhuis daarom nooit gelukt het pand te kopen.
Alle andere huizen in de rij zijn wel door het ziekenhuis opgekocht en gebruikt als zusterhuis.
Tegenwoordig is het Diaconessenhuis geen hospitaal meer. De herenhuizen aan de singel zijn
weer in handen van particulieren.
De nieuwe bewoners geven de woning een flinke opknapbeurt. De water- en en gasleidingen
worden vervangen, omdat deze niet voldoen aan de huidige eisen. De aansluiting op de beerput
blijft intact zolang deze functioneert hebben de nieuwe eigenaren zich voorgenomen. De
plafonds, trappen en schouwen laten ze zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat. Die geven
de woning juist charme vindt Boerma. Hij en zijn vriendin zijn nu al getrouwd met het huis. Net
als Jo.
De prachtige plafonds op de begane grond en de eerste verdieping zijn nog in de originele
kleuren.
De stoppen en de lichtknopjes zijn nog van echt porcelein.
SCHUTTERIJ