NAAR NEDERLAND
Richard Paping schrijft in zijn dissertatie (b) onder meer over handelaren in manifacturen uit
Duitsland, die in Groningen hun waar concurrerend aan de man brengen. Zij reizen ieder jaar
heen en weer tussen hun familie in Duitsland en Nederland.
Uit eigen familie is bekend, dat het daarbij de gewoonte is, dat de jongens meegaan op deze
verkoopreizen nadat zij op 12 jarige leeftijd de plechtige Heilige Communie (RK) hebben
gedaan.
Drie zonen van Johann Heinrich Suren (1804-1854) en Anna Catharina Schmidt (1801-1866)
richten hun aandacht op Leeuwarden:
Johannes Jodokus (1836-1896), Carl (1841-1918) en
Johan Josephus (1844-1926).
Op de vraag: “Waarom nou juist Leeuwarden?” vinden we misschien antwoord in een advertentie
uit het Algemeen handelsblad van 27 april 1829.
Advertentie Algemeen Handelsblad 27 april 1829.
Jacob Kinkel, koopman te Leeuwarden, is overleden. Johannes Heinrich Suren krijgt van het
Justitie Amt te Medembach opdracht de crediteuren van Jacob Kinkel in Leeuwarden op te
sporen en de zaken af te handelen.
Mogelijk kent Johannes Heinrich de crediteuren en heeft hij het koopmansvak bij Jacob Kinkel
geleerd en/of heeft hij samen met Jacob Kinkel zaken gedaan in Leeuwarden. Waarom krijgt
juist hij anders die opdracht.
Johannes Heinrich (hij is dan 25) logeert in het logement Nieuw-Duinkerken aan het Groot
Schavernek.
Reeds in 1646 was er op Groot Schavernek 13 de herberg ‘Duynkercken'.
De toenmalige uitbaters huurden het pand van een bierbrouwer - Hendrick Pieters
Duijnkercker geheten - die eveneens een belendend pand in eigendom had. In de vroege
17de eeuw lijken beide panden als brouwerij door deze Hendrick in gebruik te zijn
geweest.
Doorgaan met zaken doen in een bekende omgeving ligt dan voor de hand.
Het duurt dan echter nog ruim 20 jaar, voordat sporen in de archieven het verblijf van de
gebroeders Suren in Leeuwarden aantonen.
Volgens een advertentie in de Leeuwarder Courant van 7 april 1854 overlijdt Johannes Heinrich
op 2 april van dat jaar. In de overlijdensakte staat als overlijdensplaats Leeuwarden en als
huidige woonplaats Winterberg.
Hij zal dus mogelijk op bezoek in Leeuwarden zijn overleden.
Leeuwarder Courant 7 april 1854.
De advertentie is waarschijnlijk geplaatst door Johannes Jodokus.
Hij is dan 18 jaar. Zijn broer Johannes Josephus is nog maar 9 jaar oud.
Aan de hand van de gegevens van de Burgerlijke Stand van Leeuwarden en (in het geval van
Carl) een paspoort, kunnen we nog enkele andere data nagaan.
Johannes Jodokus Suren wordt voor het eerst ingeschreven (b) met de vermelding van een
tijdelijk verblijf sedert 1853.
Carl staat op dezelfde pagina en op hetzelfde adres ingeschreven voor een tijdelijk verblijf
sedert 30 juni 1857.
Bij Johannes Jodokus én bij Carl staat aangetekend dat zij op 20 december 1858 de gemeente
weer verlaten.
Johann Joseph staat eveneens ingeschreven op dit adres voor een tijdelijk verblijf vanaf 26
september 1860. Er staat geen datum van vertrek uit de gemeente vermeld.
Het vermelde adres is Voorstraat 341.
In een volgende versie van deze website vertel ik iets meer over de geschiedenis van de
adressen in het centrum van Leeuwarden en de (bijgewerkte) oude kaarten van de
verschillende wijken. Het adres ‘Voorstraat 341’ kan nl. niet zonder meer worden
gebruikt.
NAAR NEDERLAND
De eerste aantekening op het paspoort dateert van 26 februari 1856, drie dagen na de dag van
uitgifte.
Carl heeft zijn paspoort op die dag in Lobith laten zien.
Het is mogelijk, dat hij toen met de stoomtrein de grens met Nederland heeft gepasseerd.
Enkele dagen daarvóór op 15 februari is het Nederlandse spoorwegnet nl. aangesloten op het
Duitse net.
Verder dan Arnhem gaat het echter nog niet met de trein. Dat kan pas in 1865 (tot Deventer) en
in 1868 tot Leeuwarden.
De aankomst van Carl in Leeuwarden in juni 1857 en zijn vertrek in december 1858 in de
gemeentelijke administratie komen overeen met enkele data op de achterzijde van zijn ‘Reise-
pass’ (zie boven).
Boven in het midden staat:
W680 Ingenomen aan het bureau van politie te Leeuwarden den 20 Juni 1857 en afgegeven om
te vertrekken naar Winterberg etc. 20 December 1858.
Ondertekend door de Commissaris van Politie.
Kennelijk wordt de pas dus gebruikt als een soort meldingsdocument: afgeven bij aankomst en
weer terugkrijgen als je de grens weer over wilt naar het buitenland.
Uit de gegevens van de Burgerlijke Stand blijkt verder, dat Carl bij aankomst een verklaring
heeft afgelegd en daarbij enkele documenten heeft overlegd (onleesbare tekst vervangen door
‘......’):
Volgens verklaring van de belanghebbende d.d. 25 september 1857, waarbij door
belanghebbende is gevoegd:
1.
Bewijs afgegeven door de Kon. Pruisische Regering d.d. 12 augustus 1857, waaruit blijkt,
dat hij naar Holland is vertrokken en niet meer als Pruisische onderdaan wordt
beschouwd.
2.
Doopacte afgegeven door den Pastoor van Winterberg, waaruit blijkt dat hij den 7den
October 1841 aldaar is geboren
3.
En vertoonde .....pas afgegeven door Dhr. Commissaris van Politie alhier den 20 Juni 1857
4.
Verklaring van den Ambtenaar voor den Burgerlijken Stand houdende bewijs van gedane
aangifte voor het .........
De stukken sub 1 en 2 bedoeld op verzoek aan den belanghebbende afgegeven.
12 juni 1861 opnieuw ingeschreven.(b)
Als Carl 16 is, wordt hij dus niet meer beschouwd als Pruisische onderdaan. Er staat niet
aangetekend, dat hij is genaturaliseerd.
Carl is klein van stuk. Op zijn paspoort staat een lengte van 4 Fuss en 6 Zoll. Als we aannemen
dat het Pruisische Voeten zijn (1 Fuss is 30,5 cm en komt overeen met 12 Zoll), dan is zijn lengte
omgerekend slechts 1.37 meter.
Johannes Jodokus laat zich opnieuw inschrijven op 12 juli 1861. Hij komt dan uit Winterberg,
waar hij op 5 september 1863 weer naar toe gaat.
Carl en Johann Joseph worden eveneens ingeschreven in Leeuwarden op 12 juli 1861 en zij
zullen dus tegelijk met hun broer zijn gearriveerd.
Carl legt bij aankomst opnieuw de verklaring van de Pruisische regering van 25 september 1857
voor (b).
Johann Joseph (hij is dan 16 jaar oud) legt eenzelfde verklaring van de Pruisische regering voor
waaruit blijkt, dat hij naar Holland is vertrokken en niet meer als Pruisische onderdaan wordt
beschouwd. Deze verklaring had hij ook al bij zich toen hij zich inschreef in de gemeente op 26
september 1860 (b). Verder heeft hij zelfs een ‘schriftelijke toestemming zijnen moeder’ bij
zich ‘om in Leeuwarden zijnen woonplaats te vestigen’.
Blijkens deze inschrijving wonen de drie broers dus vanaf 12 juli 1861 op hetzelfde adres: I341
ofwel Voorstraat 341, ofwel Oude Vischmarkt 341.
Johannes Jodocus trouwt in Leeuwarden op 28 juni 1864 met Maria Elisabeth Braun. Op die
datum wordt zij ambtshalve ingeschreven op het adres I341(b).
Na zijn huwelijk verhuist Johannes Jodocus naar H97(= Groote Hoogstraat 6.)
Leeuwarder courant 19 mei 1865
Leeuwarder Courant 13 april 1866
De gebroeders Suren verkopen ook aan de Grote Hoogstraat, getuige de bovenstaande
advertentie uit de Leeuwarder Courant van 13 april 1866.
Beneden zit nu een café en daarboven twee kleine appartementen.
In de gevel zijn twee aparte ingangen zichtbaar.
Het is mogelijk dat de gebroeders Suren hier beneden hun (eerste) winkel hadden en boven
woonden.
Johannes Jodocus is niet de enige die in de Groote Hoogstraat gaat wonen.
Behalve zijn vrouw Maria Elisabeth trekken ook zijn broers Carl en Johann Joseph voor enige tijd
in, evenals zijn nicht Maria Braun en Theresia Steingröver (eerst winkeljuffrouw, later (1874) de
vrouw van Johann Joseph) (b).
Johann Joseph vertrekt in 1869 twee maanden naar Miedum. Op 19 april 1873 vestigt hij zich in
Koudum (b).
Op 18 juli 1874 trouwt hij in Leeuwarden met de eerder genoemde Theresia Steingröver. Op 20
oktober 1874 schrijft hij zich weer in in Leeuwarden (b).
Hij gaat na zijn huwelijk beneden wonen in de Groote Hoogstraat 6.
Het is niet duidelijk waar de verkoop na die datum plaatsvindt. Een nieuwe winkel wordt pas 6
jaar later geopend, net om de hoek op Kelders.
Leeuwarder Courant 7 februari 1879
Een pand in de Groote Hoogstraat (hoek Klokstraat) wordt te koop aangeboden. Een gedeelte
van dit pand wordt verhuurd aan J. Suren tot 12 mei 1880 voor fl. 225,- per jaar. Wat een prijs!!
Mij is niet bekend welke J.Suren hier wordt bedoeld.
Deze verkoop heeft waarschijnlijk doorgang gevonden, want na de verkoop van wat
winkelinvenaris (adv. 14 november 1879) en 2 maanden na het verstrijken van de huurperiode
aan de Klokstraat openen de gebroeders Suren een nieuwe winkel aan Kelders 169 op 13 juli
1880, getuige onderstaande advertentie.
Later krijgt dit pand nummer 7.
Leeuwarder Courant 14 november 1879
Leeuwarder Courant 12 juli 1880.
Het pand met het opschrift ‘IERDEN SKUON’ boven de etalage is Kelders 7. (foto 2014).
De eerste steen bevindt zich nu nog in het pand. De
huidige eigenaar heeft hem verplaatst naar de voorzijde
van de winkel.
Deze steen is gelegd door Johann August Suren, zoon van
Johann Joseph Suren en Theresia Steingröver. Hij zal daar
wel enige hulp bij hebben gehad, want hij was pas 3 jaar.
Het pand aan de Kelders en het pand aan de Groote Hoogstraat hadden een gemeenschappelijk
plaatsje aan de achterzijde, zodat makkelijk van het éne naar het andere pand kon worden
gelopen. Het pand aan de Kelders heeft een handige voorziening voor de aanvoer van goederen
over water.
Reise-Pass van Carl Suren, d.d. 23 Februari 1856 (achterzijde).
ca. 1955 NIEUW DUINKERKEN 2014
Grote Hoogstraat 6 (2014)
arder Courant 19 mei 1865
Bevolkingsregister 1848 - 1859,
Leeuwarden, Paginanummer B472
Paping, Richard.
Titel: Voor een handvol stuivers.
Werken, verdienen en besteden:
de levensstandaard van boeren, arbeiders en
middenstanders op de Groninger klei, 1770 - 1860.
Uitgever: Nederlands Agronomisch -
Historisch Instituut / Regio-Projekt, Groningen, 1995.