De bepaling uit de H. Schrift, dat ‘man en vrouw één vlees zijn’ heeft duidelijke gevolgen als
huwelijksbeletsel. Peter en meter zijn bij de doop vaak een oom en tante. Die kunnen dan
bijvoorbeeld niet later met de dopeling trouwen, maar ook niet met één van de twee ouders als
die later komt te overlijden.
De Volgens Johan Roelstraete (b) moeten in de doopakte naast de naam van de dopeling ook de
namen van de ouders en de getuigen (peter en meter) worden vermeld.
“Dit is van primordiaal belang teneinde later een mogelijke geestelijke verwantschap vast te
kunnen stellen.
Geestelijke verwantschap is een huwelijksbeletsel. Een peter en een meter kan dus niet huwen
met zijn/haar doopkind, noch met zijn/haar ouders (zwager, schoonzus)”.
Deze huwelijksbeletsels vinden we later ook terug in wet- en regelgeving.
R. Wartena (b) schrijft:
Bij de "Echtordnung off ordonnantie op de houwelycken", 26 Mei 1597 door stadhouder,
kanselier en raden van Gelderland uitgevaardigd, werd, naast handhaving van de voordien
geldende bepalingen, tevens het huwelijk tussen neef en nicht verboden (b).
Deze ordonnantie, opnieuw uitgevaardigd in 1627 en 1658, werd 9 October 1660
vervangen door een nieuwe (b), waarin naast het verboden huwelijk tussen neef en nicht (art.
X) andere graden van verwantschap worden opgenoemd, waartussen een huwelijk verboden
was, o.a. het huwelijk van een man met de weduwe van zijn broeder of met zuster van zijn
overleden vrouw (art. XV), van een man met de weduwe van zijn broeders of zusters
nakomelingen (art. XVI) en van een man met de dochter van zijn overleden vrouws zuster (art.
XVII) (b).
De mogelijkheid stond echter open dispensatie van deze verbodsbepalingen te verkrijgen van de
Landdag (Statenvergadering) en van het Hof van Gelderland. Zo werd zonder uitzondering
ontheffing verleend van het verbod van een huwelijk tussen neef en nicht, het overgrote
gedeelte van alle hiertoe gedane verzoeken. In het handhaven van de andere verbodsbepalingen
was men gestrenger, hoewel ook hierop uitzonderingen voorkomen.
Een vaste gedragslijn valt hier echter niet te onderkennen.
De verzoeken om dispensatie werden gewoonlijk bij het Hof ingediend, dat, afgezien van die
gevallen, waarin dispensatie geweigerd werd, en die, waarin een verzoek om dispensatie niet
nodig was, de verlangde dispensatie verleende, of naar de Landdag verwees, terwijl het in het
laatste geval vaak verklaarde geen bezwaar te hebben tegen het voortgaan der
huwelijksproclamatiën.
gevallen eerst enige jaren later verleend, zodat de huwelijksdatum veelal kort na de
provisionele dispensatie door het Hof gezocht zal moeten worden.
Werd het verzoek regelrecht bij de Landdag ingediend, dan verleende deze hetzij
onmiddellijk dispensatie, dan wel machtigde het Hof hiertoe.
De dispensatieverleningen zijn te vinden in de Memorie- en Resolutieboeken van het Hof van
Gelderland (b), en in de Landdagsrecessen (b).
Helaas worden in de Memorie- en Resolutieboeken zeer vaak geen woonplaatsen
vermeld, terwijl in enkele gevallen twijfel bleef bestaan of men met een plaatsnaam dan wel
met een familienaam te doen had. In deze gevallen is het woord waarover twijfel bleef bestaan
achter het patronym geplaatst, verbonden door "van".
Later (op 23 april 1827 in het staatsblad no. 22) worden deze huwelijksbeletsels ook in het
Burgerlijk wetboek vastgelegd:
“Ook is het huwelijk verboden tusschen schoonbroeder en schoonzuster.
De Koning kan om gewigtige redenen, het verbod in dit artikel vervat, door het verlenen van
dispensatie opheffen”.
Dit artikel wordt dus al ruim 11 jaar vóór de invoering van het Burgerlijk Wetboek op 1 oktober
1838 tot apart tot wet verheven. Kennelijk vond de toenmalige wetgever dit artikel erg
belangrijk.
De genoemde dispensatie wordt vastgelegd in een akte, die bij de huwelijkse bijlagen wordt
gevoegd.
Onderstaand de eerste pagina van een dergelijke akte van de dispensatie zoals verleend voor
het huwelijk tussen Jacobus Ketelaar en Aaltje Wieringa.
Jacobus trouwde met Aaltje in 1832, nadat zijn voorgaande echtgenote Catharina Bouwina (een
zus van Aaltje) in 1830 was overleden.
Rijksarchief in Gelderland,
Archief Gedeputeerden Nijmegen.
Inv.nr. 1-137.
Rijksarchief in Gelderland,
Archief Hof, Inv. n. 9-73.
Zie tevens: Mr. L. J. van Apeldoorn,
Geschiedenis van het Nederlandsche Huwelijksrecht,
Amsterdam 1925,
pag. 155-162
Groot Gelders Placaetboeck II, k.383
Groot Gelders Placaetboeck II, k.57.
Publicatie 27, huwelijksdispensatien in Gelderland 1617 - 1775
Vereniging Veluwse Geslachten © 1984 - 2003
JAARBOEKEN CENTRAAL BUREAU voor GENEALOGIE Jrg. 10