1880 - 1900.
Toen was plotseling Tante Trijn van oom J. v. der Riet overleden bij de geboorte van een
zoontje. Het andere kind was 13 maanden. Dat was Henkje.
Die werd door moeder meegenomen na de begrafenis. Voor oom Jan was dat heel
erg, dus moest Sophie er maar heen voor de huishouding.
Toen het kleinste kind Jantje ongeveer een jaar was, kreeg oom Jan een huishoudster waarmede
hij later trouwde: Lena Rusting.
Dus ons Henkje moest toen weer terug naar huis en is Sophie bij Tante Ant gaan werken. Ze
woonde dicht bij ons, de eerste boerderij over de Vijfhuizer brug.
Voor ons huis stond een lindeboom en een paar bessenboompjes. Er was een sloot tussen de tuin
en de weg. Sophie was aan het bessen plukken en ik stond er met mijn neus tegen het glas naar
te kijken. Toen sprong er een jongen over de sloot en ik dacht: "Die gaat Sophie zeker helpen."
Maar later kwam hij ook bij ons binnen en ik hoorde dat het Jan Braak was, en dat het Sophie
haar vriend was. Ze was nog jong en ik vond dat ze mooi was. Een jonge boer in de IJweg was
wel verliefd op haar, maar ze had zeker voorkeur voor Jan Braak. Zijn Moeder was weduwe en
had een eigen huis. Zij trouwde later met Kees Ophem, die had ook een eigen huis aan de
Ringdijk in Vijfhuizen, maar het was geen prettige man.
Catharina Braak van Tiel had twee zoons, Ferdinand en Jan. Die zijn toen ook bij Kees Ophem in
gaan wonen, terwijl hun eigen huis onbewoond was. Het leven was daar niet prettig voor
Ferdinand en Jan.
Ferdinand Braak is de vader van Anna Boerboom-Braak.
De slechte verhouding van het gezin was dan ook de reden dat Jan Braak nog zoo jong met mijn
zuster Sophie trouwde: ze was pas 18 jaar.
En toen elf maanden later in October hun eerste kind Marie geboren is, werd ze in December
daarna pas 20 jaar.
Hun eerste huis was op de hoek Vijfhuizerweg IJweg. Ons gezin was intussen ook naar de IJweg
verhuisd. Jan Braak en Sophie woonde niet lang aan de IJweg.
Ze zijn al spoedig naar hun eigen huis gegaan. Hun huis stond op 1 ha. land aan de overzijde van
de Kruisvaart Links, 1 km. ten westen van Hoofddorp. Met de hulp van de broers Zeestraten
werden er bruine bonen op geteeld. Nogal bewerkelijk , maar de vele handen maakten het tot
licht werk.
Als het te donker werd om de ronde hopen bonen te zetten moest ik mee, om met een lantaarn
bij te lichten.
Toen heeft moeder zich over laten halen om weer te Bennebroek te komen wonen. Er werd een
nieuw huis voor ons gezet, dat wij met buren konden betalen. Cornelis Zeestraten was intussen
ook getrouwd en woonde aan de Spieringerweg .
Het nieuwe huis beviel ons wel, maar het werk was niet geschikt voor mijn broers.
Ze moesten bij bloemisten werken.
Tienes had een vaste baas aan de IJweg en verbleef bij Sophie in de kost. Maar die kreeg een
beetje heimwee en Sophie ook, omdat wij zo ver weg woonden. Op een goede dag kwam Jaap
de Boer te voet vanaf Hoofddorp naar Bennebroek om te vertellen dat hij een leeg huis voor ons
had, dicht bij Sophie, maar niet over het water. Allen waren het er over eens om te verhuizen.
Dus moeder moest wel toegeven, al was ze er zo op gesteld een eigen huis te hebben, maar alzo
waren de broers weer bij elkaar.
Gerrit gaf er de voorkeur nog al eens aan om boerenwerk te doen.
Hij werkte eerst bij G. Vertegaal, waar hij zijn arm brak door van een paard te vallen.
Maar toen woonden wij nog aan de IJweg en was Willem en ik nog op school. Later was Gerrit
nog bij Kees de Goes in de IJpolder en daarna bij de Wed. Laan-Mesman te Vijfhuizen waar hij
de brand meemaakte, zijn mooie kist met een rond deksel gooide hij vanaf boven uit een raam
te pletter, maar het vee heeft hij allemaal gered.
Voor het feit dat Gerrit al het vee van Mesman gered heeft, moest hij op het Raadhuis komen.
Plechtig werd hem een rijksdaalder aangeboden, die hij niet aannam. Hij zeide dat zonder dat
geld ook het vee los gesneden zou hebben om ze te bevrijden en het kon het verlies dat hij zelf
door de brand had niet goed maken.
Wij woonden nog naast Jaap Weber, toen wij een legaat kregen. Dat is een deel van een erfenis
van een tante van mijn vader. Het was geen groot bedrag. Het zou veel meer geweest zijn als zij
niet hertrouwd geweest was. Haar tweede man wist er zeker nog al raad mee.
Omdat mijn vader toen al gestorven was, werd het geld onder ons verdeeld. Cornelis en Sophie
waren getrouwd, dus die kregen het geld direct. Voor de anderen werd het op de spaarbank
gezet, behalve het geld van de twee jongsten, van mij en van Willem.
Het huis van U. Verande, naast Jan en Sophie, kwam te koop en moeder kocht het huis aan de
andere kant van de Kruisvaart te Hoofddorp à contant.
Het was een lief huis en wij hebben er heel gezellig gewoond en het was gemakkelijker voor
mijn broers om Jan Braak op het land te helpen.
Aan de andere kant van ons woonde Klaas Kooi. Die huurde er ook een ha. land en een huis, dat
voor hun tijd door twee gezinnen bewoond werd, en dat waren mensen zonder kinderen.
Het land kwam te koop door het sterven van de landheer Rutgers van Rozenburg van wie al het
land was vanaf de tocht tot de IJweg. In zijn testament was bepaald dat alle bezitters van een
huis op zijn land het recht van koop zouden hebben voor f 900.00 per ha.
Maar de fam. Kooi wenste het land niet te kopen en moesten alzo hun huis verkopen. En om het
Land van de Kooi er ook bij te krijgen hebben wij toen ook hun huis gekocht.
Alzo hadden wij twee huizen en één ha. beste tuingrond.
Moeder wilde niet dat het huis op haar naam zou staan, en omdat Gerrit nog al veel uit het nest
vloog, moest het maar op Gerrit zijn naam staan. Dan had hij alzo thuis volop werk. En dat ging
ook wel een tijd goed. Hij teelde veel groenten en er werd 30 roeden aardbeien aangelegd. Ik
moest toen soms 's morgens om 4 uur uit bed om aardbeien te plukken. Die werden verkocht en
ook veel groenten.
In de wintertijd was er niet veel te doen. Voor de aardigheid schreef Gerrit een brief voor H.
Persoon te Amerika, een vriend van uit zijn soldaten diensttijd.
De brief die hij terug kreeg was ontstellend voor ons. Er werd geschreven hoeveel geld hij nodig
had voor reis- en verblijfkosten, voor de reis naar Amerika en hoeveel er was te verdienen en
welke kleren hij het beste mee kon nemen.
Hij moest zich dan maar in verbinding stellen met Cornelis Wiering, ook een beste vriend van
mijn broers en die zou over ongeveer 6 weken ook in gowa te Amerika zijn. Het was of het
onweer insloeg voor ons.
Het land en het huis stond op zijn naam, en Jan was boos omdat hij nog niet tevreden was en er
moest weer geld zijn voor overschrijving van de vaste bezittingen en voor de boottocht naar
Amerika. En wij hadden druk werk om hem te helpen om er voor startklaar te zijn. Na 4 weken
waren Gerrit en ook Cornelis vertrokken naar Amerika .
Ze schreven dat de boottocht prachtig was, en het verblijf daar was goed, en de berichten vanaf
Amerika bleven goed, en het jaar daarna kreeg ook Tienes de U.S.A koorts en Jan, die er zo op
tegen geweest was, dat Gerrit wegging, begon er ook al iets voor te voelen. En Willem was ook
al van de partij en voor ons werd het werk zwaarder ook nog door het ziek zijn van J. Braak.
En ook Cornelis wilde naar Amerika, maar was getrouwd en had 5 kinderen en zijn schoonvader
en zijn zoon Willem wilden ook mee.
De 'tante van vader' is waarschijnlijk Johanna Elisabeth
Lindeman (1825-1899), dochter van Barend Lindeman
en Maria Versterre. Johanna trouwde 3 maal:
•
in 1846 met Cornelis van Schoten (ca. 1798-1864)
•
in 1865 met Hendrik Zeestraten (1813-1869) en
•
in 1871 met Gerrit van Rossum (1824-1897).
Johannes Stephanus Braak (Sr.) en Trijntje van
Tiel hadden 8 kinderen.
Het jongste kind (Johannes Stephanus Braak (Jr.))
wordt 7 maanden na het overlijden van zijn vader
geboren op 10 november 1872.
Als Trijntje op 16 november 1887 hertrouwt met
Kees van Ophem, zijn 5 kinderen overleden.
Naast Ferdinand en Jan is ook Johanna nog in
leven. Zij is dan 18 jaar oud.
Waar zij op dat moment woont of gaat wonen is
hier niet vermeld.
Johanna Braak overlijdt in Haarlemmermeer op
14 april 1892.
Trijntje Bakker (echtgenote van
Johannes Hendrikus van der Riet)
is te Haarlemmerliede en
Spaarnwoude overleden op
10 april 1892.
Johannes hertrouwt op 17 mei
1893 te Haarlemmerliede met
Lijntje Rusting.
Adriana Cornelia van der Riet
trouwt op 21 april 1882 met
Wilhelmus Braak.
Trijntje van Tiel trouwt in
Haarlemmermeer op 16
november 1887 met Kornelis
van Ophem.
Anna Catharina Braak is een
dochter uit het eerste huwelijk
(van de 4!) van Ferdinand Braak,
dat hij op 1 juni 1892 in
Heemstede sluit met Johanna Dina
van der Horst.
Jan Braak is 20 jaar als hij
op 15 november 1893 in
Haarlemmermeer trouwt
met Sophia Maria
Zeestraten.
Cornelis Zeestraten trouwt in
Haarlemmermeer op 5 mei 1897
met Cornelia Stassen.
Cornelis Wiering of wellicht
Wieringa. Cornelis Zeestraten zal
later (in 1908) naar Amerika gaan,
met zijn hele gezin en opa
Stasssen.