NOORD-BRABANT
Het hertogdom Brabant wordt formeel opgericht in 1183/1184, met de verheffing van het
landgraafschap Brabant (tussen Dender en Zenne) tot hertogdom ten gunste van Hendrik I van
Brabant.
In 1430 komt Brabant als één van de Bourgondische Nederlanden onder heerschappij van de
hertogen van Bourgondie, die hun residentie kiezen in Brussel.
Maria van Bourgondie wordt, na de dood van haar vader Karel de Stoute in 1477, hertogin van
Bourgondie. Zij trouwt met Maximiliaan van Oostenrijk, die na de plotselinge dood van Maria in
1482 optreedt als regent. De ‘Bourgondische Nederlanden’ worden de ‘Habsburgse
Nederlanden’.
Na de troonsafstand door Karel V (kleinzoon van Maria) in 1555 wordt hij opgevolgd door zijn
zoon Filips II. Omdat Filips II in de eerste plaats koning van Spanje is, wordt sinds zijn aantreden
doorgaans gesproken van de ‘Spaanse Nederlanden’.
Nadat keizer Karel V in 1543 het hertogdom Gelre had ingelijfd was een min of meer
aaneengesloten en afgerond geheel van landsheerlijkheden ontstaan. Alleen in het zuidelijke
deel vormde het prinsbisdom Luik nog een grote enclave. Dit geheel wordt ook wel aangeduid
als de ‘Zeventien Provincien’.
Als de 80-jarige oorlog in 1648 wordt
beeindigd met de Vrede van Munster,
worden deze Zeventien Provincien
verdeeld in de Noordelijke Nederlanden
(de Republiek der Zeven Verenigde
Provincien) en de Zuidelijke Nederlanden.
De grens tussen de Republiek en de
Zuidelijke Nederlanden (zie rode lijn in
nevenstaande kaart) wordt bepaald door
de frontsituatie op dat moment tussen de
Nederlandse opstandelingen en de
Spanjaarden.
De grens verdeelt ook het hertogdom
Brabant in twee delen. Het noordelijke
deel komt in grote lijnen overeen met
onze huidige provincie Noord-Brabant.
Een belangrijk indirect gevolg van dit
verdrag is het feit dat het Nederduits-
Gereformeerde geloof de staatskerk van
de Republiek wordt.
Alle katholieke goederen vervallen aan de
overheid: niet alleen kerken en kapellen,
maar ook kloosters en hun bezittingen.
De katholieken moeten tot 1795
gebruikmaken van zogenaamde
'schuilkerken': ze mogen wel diensten
houden, maar niet in gebouwen die aan de
buitenkant als kerk herkenbaar zijn.
(Zie ook de pagina over Groningen.)
In 1795 wordt Brabant ingelijfd bij
Frankrijk en vanaf 1815 is Brabant een
deel van het Verenigd koninkrijk der
Nederlanden (Het huidige Nederland,
Belgie en Luxemburg samen).
Willem I legt op op 21 september 1815 de
grondwettelijke eed af als Koning der
Nederlanden.
Het verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1, 2
en 3) blijft bestaan tot 1830.
In 1830 scheiden de Zuidelijke Nederlanden
zich af.
Het zou nog tot 1839 duren voordat koning
Willem I het nieuwe België erkent. Omdat
Maastricht en Luxemburg echter bezet blijven
door de troepen van de koning, eist Willem
Limburg en Luxemburg. Hij krijgt het oostelijke
deel van Limburg (2) en het Duitstalige deel
van Luxemburg (5).
Bij het Verdrag van Londen (1867) wordt
Luxemburg in feite onafhankelijk, hoewel het
land nog wel in personele unie met Nederland
verenigd blijft (Huis Nassau-Weilburg).
Aan de personele unie met Nederland komt een
einde in 1890, het jaar waarin koning Willem III
overlijdt zonder een mannelijke opvolger na te
laten. Wilhelmina wordt dan koningin van
Nederland en Adolf van Nassau-Weilburg de
nieuwe groothertog van Luxemburg.
Het Waalse deel van Luxemburg (4) komt in
1839 bij België.
Daarmee zijn de huidige grenzen van Nederland, Belgie en Luxemburg in grote lijnen bepaald,
evenals de grenzen van onze huidige provincie Noord-Brabant.
De huidige provincie Noord-Brabant.