HEERE BERENDS BOT en CATHARINA WILLEMS BOS
Willem Bot is een zoon van Heere Berends Bot (1800-1848) en Catharina Willems Bos (1814-
1882). Na het overlijden van Heere treedt Catharina nogmaals in het huwelijk en wel met
Bernardus Anthonius Somers. Deze pagina gaat over het huwelijk van Heere en Catharina. De
volgende over het tweede huwelijk van Catharina.
21 juni 1832
Huwelijkscontract tussen Heere Berends Bot (timmerman, wonende in Warfhuizen, 31 jaar) en
Trientje Willems Bos (zonder beroep, wonende in Usquert, 18 jaar).
Behalve de bruid en de bruidegom zijn ook de beide moeders aanwezig:
•
Petronella Reinjes Feddema (moeder van de bruid)
•
Trientje Tonnis (moeder van de bruidegom).
De beide vaders zijn overleden.
De gezamenlijk ingebrachte goederen (een waarde van f 3500,- ingebracht door de bruidegom
en een waarde van f 1000,- door de bruid, zijnde een gedeelte van de erfenis van haar vader
volgens de acte van scheiding den dertienden Juny achttienhonderd een en dertig voor den
ondergetekenden Notaris (d.i. Meester Adriaan Jan van Royen residerende te Onderdendam),
behoren tot een totale waarde van f 2000,- tot de gemeenschap van goederen. Al het meerdere
valt erbuiten, evenals erfenissen, die Heere en Trientje zullen ontvangen.
Winst en verlies gedurende het huwelijk wordt gemeenschappelijk.
Wanneer het echtpaar kinderloos blijft, krijgt de langstlevende partner de gehele gemeenschap
van goederen geschonken.
Het wederzijdse lichaamstoebehoren blijft buiten deze schenking. Deze gaan naar de
erfgenamen in de eigen familie (b).
Opmerking:
Catharina erft op 19 februari 1872 een bedrag groot f. 9.254,60 van haar moeder Petronella
Reinjes Feddema (zie ook bij die datum).
29 juni 1836
Heere koopt op een publieke veiling 'Eene boerenbehuizinge en schuur getekend numero 143,
met vaste en altoos durende beklemming van 36 bunder, 62 roeden en 80 ellen groen en
bouwland, daar de gebouwen op staan, met de daarbij horende kwelder en aanwas, doende
jaarlijks op midwinter tot vaste huur 280 guldens, staande en gelegen te Uithuizermeeden' (b).
Opmerking:
Volgens de overlijdensakte van Heere is hij in dit huis overleden. In de overlijdensakte van
Catharina wordt geen huisnummer genoemd, alleen de overlijdensplaats Uithuizen.
2 mei 1845
Kornelis Coerts en Johanna Jans Lammerts, ehelieden, lenen 250 gulden van Heere Berends Bot,
rentende vier guldens vijfentwintig cents ten honderd (b).
4 maart 1846
Heere koopt de 'vaste en altoos durende beklemming van 4 bunder, 52 roeden en 50 ellen land,
doende jaarlijks op midwinter tot vaste huur 40 guldens, gelegen te Uithuizermeeden' (b).
3 juli 1848.
Heere overlijdt. Dat betekent dat de voogdij moet worden geregeld.
7 september 1848
Cornelis Coerts wordt benoemd tot toeziend voogd over de minderjarige kinderen van Trientje
(b).
17 september 1848
Trientje wordt benoemd tot voogdes over haar minderjarige kinderen.
In deze acte wordt tevens bepaald, dat Trientje een hypotheek moet stellen groot fl. 1500,- ter
borging van eventuele waardevermindering van het deel van de boedel dat de kinderen later
zullen erven en waarvan Trientje nu nog het vruchtgebruik heeft (b).
Trientje wil opnieuw gaan trouwen: met Bernardus Antonius Somers.
Vóórdat dit huwelijk plaats kan vinden moet er een boedelbeschrijving en boedelwaardering
worden opgesteld, zodat de erfenis kan worden verdeeld.
6 juni 1849
Registratie van het voornemen om Enno Boeles Hefting, deurwaarder te Uithuizermeeden, aan
te stellen als deskundige voor het opstellen van een boedelbeschrijving en taxatie van de boedel
van Trientje (b).
4 juli 1849
Acte van aanstelling van den deskundige Enno Boelens Hefting, deurwaarder te
Uithuizermeeden.
Enno Boeles Hefting wordt aangesteld als 'deskundige om te waarderen de goederen van Trijntje
Willems Bos'.
Enno legt de eed af ('Zoo waarlijk helpe mij God') dat hij deze 'voorgeschreven waardering
deugdelijk, naar zijn beste wetenschap en overeenkomstig het voorschrift der wet zal doen'.
5 juli 1849
'Inventaris des Boedels tusschen wijlen Heere Berends Bot en zijne echtgenote Trientje Willems
Bos te Uithuizermeeden (No 10249 dd 5 July 1849)'
In het afschrift van de boedelbeschrijving wordt nog eens vermeld, dat Trientje de voogdes is
over haar zes minderjarige kinderen.
Nu staan ook de namen en de leeftijden van de kinderen vermeld:
Berend (15), Willem (13), Rengenier (10), Trijntje (8), Johannes (6) en Petronella (4).
Zij zijn volgens deze akte 'bevoegd zich te noemen en te gedragen als eenigste erfgenamen naar
de wet van wijlen hunnen vader Heere Berends Bot uit deszelfs huwelijk met opgemelde
requirante'.
Verder wordt nog genoemd Kornelis Coerts, goud- en zilversmid, in de kwaliteit van toeziend
voogd (benoemd op 7 september 1848).
De taxatie van de goederen is uitgevoerd door Enno Boeles Hefting (beëdigd op 4 juli).
Het afschrift (inclusief de boedelbeschrijving) is gedateerd op 5 juli 1849.
De oorspronkelijke akte (zonder boedelbeschrijving) is geregistreerd op
6 juni 1849.
De inventaris bestaat uit een lange lijst van goederen (hierna een samenvatting), die tezamen
een goed beeld geven van het boerenbedrijf:
Bezittingen:
Nog niet geoogste maar te velde staande vruchten
f 3725,-
ca. 43 ha met weide, klaver, rogge, gerst, haver, bonen,
grauwe erwten, koolzaad, winterkool en zomerkool
Levende have
f 2313,-
10 koeien, 12 kalveren en een stier, 11 paarden,
4 varkens, 24 schapen, waarvan 14 melkschapen,
10 lammeren en 20 hoenders
Huismeubilia
f 670,-
Boeren gereedschappen
f 1446,-
(onder meer een karn met toebehoren ad. f 40,-)
Linnengoed en lijfstoebehoren van Heere Berends Bot
f 140,-
Zilverwerken en contante penningen
f 6,-
Titels en papieren
Het huwelijkscontract d.d. 29 juni 1832
Akte van de aankoop van de boerenbehuizing met
schuur d.d. 29 juni 1836
Akte van de aankoop van de beklemming
d.d. 4 maart 1836
Vordering op Kornelis Coerts in totaal
f 610,-
Schulden
Diverse schulden tot een totaal van
f 1142,78
Bezittingen minus schulden is totaal:
f 7767,22
De onroerende goederen worden in deze inventarisatie niet gewaardeerd. Ook de
oorspronkelijke aankoopbedragen worden niet vermeld.
Zo vlak voor de oogst is er vrijwel geen contant geld in huis. Ook is er geen bankrekening o.i.d.
Vrijwel al het vermogen zit in het boerenbedrijf.
Het bedrijf lijkt vrijwel geheel zelfvoorzienend te zijn.
Uit de inventaris blijkt dat er nog voldoende voer is voor de dieren en een nieuwe voorraad staat
op het land.
Het gezin heeft voldoende te eten. Er is vlees, melk, boter (er wordt gekarnd), rogge, kool en
bonen. Na de oogst kunnen schulden worden afgelost en eventueel extra gebruiksvoorwerpen
worden aangeschaft of investeringen worden uitgevoerd.
12 juli 1849
Akte ter bevestiging van de voogdij van Trientje Willems Bos, landbouwersche te
Uithuizermeeden.
Voor Mr. Beckeringh verschijnen Trijntje Willems Bos en:
Aan vaders zijde:
•
Jan Coerts, wonende op Den Hoorn, zilversmid, halve neef,
•
Lambertus Lammerts, wonende te Uithuizen, grossier, halve neef,
Aan moeders zijde:
•
Johannes Willems Bos, zonder beroep, wonende te Usquert, oom,
•
Jan Willems Boelens, zonder beroep, wonende te Usquert, aangehuwde oom.
Verder is nog verschenen Kornelis Coerts, zilversmid te Uithuizen als toeziend voogd over de
minderjarige kinderen van Trijntje.
Trijntje verzoekt de overige aanwezigen haar voogdij over haar minderjarige kinderen te
bevestigen, mocht haar voorgenomen huwelijk met Bernardus Antonius Somers worden
voltrokken.
Aanwezigen zijn ‘eenparig in hun gevoelens, dat zij die voogdij moet blijven behouden´.
Onderstaand een overzicht van de aanwezigen bij de bevestiging van de voogdij en hun
familierelaties.
Aan vaders zijde liggen de bevoegdheden bij Jan Coerts, zijn zoon en zijn schoonzoon.
Aan moeders zijde hebben Johannes Willems Bos en Jan Willems Boelens het voor het zeggen.
Deze laatste twee zijn volgens mij geen oom en aangehuwde oom (zoals in de aktes staat), maar
respectievelijk broer en zwager.
Bij aanklikken van de onderstaande figuur lichten deze personen en de aard van hun
verwantschap in rood op.
Diezelfde mensen zitten ook bij Mr. Beckering om nog een andere zaak te regelen.
12 juli 1849
Acte van somsbepaling ten laste van Trientje Willems Bos, landbouwersche te Uithuizermeeden.
Cornelis Coerts is van mening dat 'na het opmaken van het Inventaris der nalatenschap van
wijlen Heere Berends Bot is gebleken, dat de som van vijftienhonderd guldens, waarvoor de
moeder hypotheek heeft moeten stellen, niet voldoende is, maar dat dit, volgens de inventaris
behoort te zijn een som van vier duizend en zevenhonderd guldens'.
Trijntje en de overige aanwezigen stemmen hiermee in.
De wijziging in de hypotheekstelling wordt diezelfde dag beschreven in aanwezigheid van
Trijntje en Cornelis Coerts:
12 juli 1849
Afschrift voogdijhypothecatie door Trientje Willems Bos wed. Heere Berends Bot van
Uithuizermeeden ten behoeve van hare minderjarige kinderen.
......'ter voldoening aan de bepaling van den Heer Regter in het kanton Onderdendam, vervat in
een daarvan opgemaakt proces verbaal van de twaalfden July achttienhonderd negenenveertig,
waarvan het Extract, houdende vermelding van behoorlijke registratie, aan ons is vertoond, tot
zekerheid van het beheer der goederen, hare minderjarige kinderen toebehorende, ten belope
eener Somma van Vierduizend zevenhonderd guldens, als speciaal hypotheek te stellen, en
mitsdien te consenteren, dat door na te noemen Toezienden voogd, te haren laste, ten behoeve
genoemde minderjarigen, ten belope der gemelde Somma, eene inschrijving worde
bewerkstelligd, ten Kantore van de Hypotheken en het Kadaster te Appingedam, op haar
geregte halfscheid in eene Boerenbehuizingeen schuur geteekend numero 143....'
Het borderel van de hypotheekinschrijving is bij deze akte gevoegd.
Opmerking:
Dit is dus nog steeds hetzelfde huis als 29 juni 1836 aangekocht door Heere Berends Bot.
18 juli 1849
Afschrift voogdijhypothecatie door Trientje Willems Bos, wed. Heere Berends Bot, van
Uithuizermeeden ten behoeve van hare minderjarige kinderen.
De verhoging van de hypotheek, zoals als voornemen beschreven in de akte van 12 juli, wordt
uitgevoerd.
Op de volgende pagina beginnen we met het tweede huwelijk van Catharina Willems Bos dat ze
aangaat met Bernardus Antonius Somers.