GRONINGEN.
Vierhonderd jaar geleden belegeren prins Maurits en graaf Willem Lodewijk de aan de Spaanse
koning trouw gebleven stad Groningen. Het beleg begint op 22 mei en wordt na moeizame
onderhandelingen beëindigd op 23 juli 1594.
De overgave wordt bezegeld in het zogenaamde ‘Tractaat van Reductie’.
Deze ‘Reductie van Groningen’, zoals onder meer beschreven door P. Th. F.M. Boekholt e.a. (b),
is nog lange tijd van invloed op het leven van de katholieken in Groningen.
Bij de Reductie, de 'terugvoering' naar de Unie van Utrecht, waartoe een aantal gewesten zich
verbonden had en waarop de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden stoelde, verdwijnen in
principe de katholieke bestuursleden uit de stedelijke instellingen en nemen protestantse hun
posities in, maar blijft de bestuursstructuur zelf ongewijzigd.
In tegenstelling tot het wereldlijke bestuur, volgt er na de Reductie wel een verregaande
reorganisatie van geestelijke instellingen.
De hiërarchische organisatie van de katholieke kerk met aartsbisdommen, bisdommen en
parochies maakt plaats voor een meer platte organisatie op calvinistische grondslag, met
trekken die duidelijk verwijzen naar de stad Emden, aan de overzijde van de grensrivier de
Eems.
Daar zijn nl. na het begin van de opstand (die uiteindelijk tot de ‘Reductie’ heeft geleid) en de
daaropvolgende schermutselingen en vervolgingen vele prominente protestanten naar
uitgeweken en als ballingen gebleven.
De Reformatie in Groningen wordt - door toedoen van stadhouder Willem Lodewijk - van bovenaf
opgelegd, waarbij het ‘Tractaat van Reductie’ bepaalt dat de gereformeerde religie' (hervormde
godsdienst) de enig toegestane is.
Kerkelijke bijeenkomsten van andere geloven zijn verboden.
De parochiekerken, pastorieën en andere kerkelijke bezittingen worden overgedragen aan de
nieuwe kerkgemeenten.
Naar het model van Emden wordt een kerkenraad gevormd die bestaat uit de predikanten en 16
oudere mannen die het toezicht moeten uitoefenen op de kerkelijke leer en de tucht. Ten
behoeve van de armenzorg wordt een zelfstandig college van 16 diakenen in het leven geroepen
Een geheel andere situatie dus, dan vóór 1594.
Volgens Drs. E.O. van der Werff (b) zijn het vooral de welgestelde boeren geweest, die hebben
bijgedragen aan het voortbestaan van het katholicisme in de Ommelanden. Zij kunnen het zich
kennelijk permitteren om uit persoonlijke overtuiging katholiek te blijven tegen de stroom van
de tijd in.
De meeste van deze boeren zijn zogenaamde provinciemeiers of kloostermeiers: zij pachten hun
land van de provincie, voornamelijk in bezit gekomen van de provincie door confiscatie van de
goederen van de voormalige kloosters.
Provincie Groningen (situatie in 2011)
In enkele boerderijen worden eucharistievieringen gehouden. Zij spelen daarmee een rol bij het
behoud van het katholicisme en, indirect, bij het stichten van Staties (schuilkerken) in de
provincie.
De doop-, trouw- en begrafenisboeken (DTB) van deze staties vormen een belangrijke bron bij
het opstellen van de genealogie van mijn familie vóór 1811, herkenbaar aan de toevoeging ‘RK-
Statie.....’ aan de datum van doop, trouwen, overlijden of begrafenis.
RK DOOP- en TROUWREGISTERS in GRONINGEN.
RK-Staties in de stad Groningen en in de Ommelanden waarvan nog DTB-boeken bewaard zijn
gebleven (met tussen haakjes het jaartal van de eerste en de laatste inschrijving) zijn:
•
Aduard (1763-1811)
•
Appingedam (1751-1811)
•
Bedum (1680-1811)
•
Groningen Bij de A (1701-1811)
•
Groningen Carolieweg (1658-1811)
•
Groningen Ebbingestraat (1676-1811)
•
Groningen Guldenstraat (1700-1811)
•
Groningen Herestraat (1677 - 1790)
•
Groningen Oosterstraat en Pausgang (1698-1811)
•
Den Hoorn (1727-1811)
•
Kleinemeer (1760-1811),
•
Oude Pekela (1783-1811)
•
Uithuizen (1730-1812)
•
Veendam (1795-1811)
•
Winschoten (1802-1811)
De plaatsen waar deze RK-Staties zich bevinden (excl. die in de stad Groningen), worden in
bovenstaande kaart zichtbaar, door cursor van de muis boven de kaart te houden.
Vóór 1811 is mijn familie vooral gedoopt en getrouwd in Bedum, Den Hoorn en Uithuizen. Deze
staties zijn met rood aangegeven.
REGISTER VAN DE BURGERLIJKE STAND.
De invoering van de burgerlijke stand vanaf 1808-1812 valt samen met het steeds weer
hervormen van de indeling van het gebied in burgerlijke gemeenten. Pas in het midden van de
negentiende eeuw hebben de grenzen van deze gemeenten hun definitieve vorm gevonden,
zoals opgetekend door J.Kuyper (b) in 1867 en nog steeds te zien op www.atlas1868.nl.
Deze grenzen zouden bijna 140 jaar niet meer veranderen.
Opm.: Klik na het volgen van bovenstaande link van J. Kuyper op ‘Inleiding’ voor een artikel van
A. Pathuis betreffende Burgerlijke Stand, retro-acta, 1596 - 1877.