HUWELIJKSVEREISTEN en -BELETSELS. Huwelijksvereisten en -beletsels zijn twee kanten van dezelfde medaille. Mr L.J. van Apeldoorn bespreekt ze in zijn boek (zie bronvermelding vorige pag.) vanaf pag. 126. De vereiste toestemming van partijen ontbreekt, wanneer sprake is van dwaling in de persoon (verwisseling van één der personen, hetgeen bij heimelijke huwelijken in de Middeleeuwen nogal eens voorgekomen is). Dwaling in de persoon maakt het huwelijk volgens kanoniek recht ongeldig. Ook volgens het Wetboek Napoleon van 1809 kan de echtgenoot (niet de echtgenote) de nietigheid van het huwelijk inroepen (128). Dwaling in bepaalde hoedanigheden van de persoon, zoals vermogen, maatschappelijke positie, stand, enz. maakt het huwelijk niet ongeldig. Al in de tijd van de volksrechten was vrije toestemming van partijen noodzakelijk (behoudens enkel uitzonderingen, zoals huwelijk op koninklijk bevel of het uithuwelijken van onmondige kinderen (onder 12 jaar)). Dwang maakte het huwelijk ongeldig. Ook degenen met gezagsrecht over bijvoorbeeld de vrouw, kon in dit geval geen gehoorzaamheid afdwingen. Op dit punt is overeenstemming tussen het Longobardische Recht en het veel jongere Friese Recht. Volgens het middeleeuwse Stadboek Groningen mochten onmondige kinderen door hun voogden niet worden uitgehuwelijkt. Pas later is dat ook voor de ouders verboden. De Gereformeerde Kerk eiste evenals de Katholieke een vrije toestemming van partijen. Zij kennen echter wél een huwelijksdwang uit kracht van een voorafgaande verloving. Handelingsbekwaamheid en physieke rijpheid is eveneens een vereiste voor een wettig huwelijk. Bij de Longobarden wordt dit verondersteld bij een leeftijd van 12 jaar, zowel voor jongens als voor meisjes. Deze leeftijd wordt in het latere Germaanse Recht (met name in het Friese) overgenomen. Volgens de oudste keur van Zeeland worden deze leeftijden 15 en 12 jaar voor resp. jongens en meisjes, en het Hof van Holland verklaart in 1436 een huwelijk van een meisje van 11 jaar onwettig, omdat het zonder zonder de medewerking van de ouders was aangegaan. Het Kanonieke en het Gereformeerde Recht bepaalt de minimum leeftijd op 12 jaar voor meisjes en 14 jaar voor jongens (138, 139). Het Wetboek Napoleon verhoogt de minimale leeftijd voor meisjes tot 15 jaar en voor jongens tot 18 jaar, met dispensatiemogelijkheid door de koning. De Germaanse beschouwing van het huwelijk legt een sterke nadruk op het materiele aspect van het huwelijk. Onmacht tot geslachtelijke vereniging, maakt de voltrekking van het huwelijk onmogelijk en het huwelijk verliest daardoor haar bestaansrecht (140). Paus Alexander III heeft in de 12e eeuw dit standpunt overgenomen na aanvankelijke aarzeling. Onbekwaamheid tot de bijslaap wordt dan dus door de kerk aanvaard als een wettige reden het huwelijk (sponsalia de praesenti) te ontbinden. Spoedig daarna wordt dit standpunt weer gewijzigd, door impotentie niet meer als een scheidingsgrond te aanvaarden maar als een beletsel tot de tot stand koming van de sponsalia praesenti. Het Wetboek Napoleon van 1809 heeft dit standpunt overgenomen, zij het in verzwakte vorm. Impotentie is in dit wetboek alleen een grond nietigverklaring van het huwelijk als er in dit aspect sprake is van dwaling (142). De leeftijdsgrens, beneden welke volgens wereldlijk recht de toestemming van derden  (ouders, voogden of verwanten) moet worden gevraagd is verschillend naar plaats en tijd, met een stijgende tendens. Karel V treft bij het Eeuwig Edict van 4 oktober 1540 de regeling, dat meisjes onder 20 jaar en jongens onder 25 jaar geen huwelijk meer aan mogen gaan zonder toestemming van de ouders. Of, wanneer deze geen van beide meer in leven zijn, moet toestemming worden verleend door ‘de meeste vrienden ende magen (=bloedverwanten)’ (149). De in 1602 door de Staten van Friesland vastgestelde codificatie van Fries Recht heeft deze ordonnantie van Karel V overgenomen. De Staten van Gelderland bepaalden in de "Echtordnung off ordonnantie op de houwelycken" van 26 Mei 1597, dat toestemming van de ouders noodzakelijk is, zonder beperking ten aanzien van de aanstaande echtgenoten, zelfs bij het tweede huwelijk van een zoon die weduwnaar was geworden (153, 154). Bij het ontbreken van de ouders wordt ten aanzien van minderjarige personen de toestemming vereist van voogden of grootouders. In Holland blijft tijdens de Republiek het edict van Karel V van kracht. Het Wetboek Napoleon stelt dat aanstaande echtgenoten geen huwelijk mogen aangaan zonder toestemming van ouders of voogd. Ongeacht de leeftijd of het feit dat zij reeds eerder gehuwd zijn geweest (154). In de christelijke tijd ontwikkelt zich het recht betreffende de verwantschap als huwelijksbeletsel onder invloed van het Romeinse recht en van de Kerk. Vroeger waren bewoners van één en dezelfde plaats meer door verwantschap aan elkaar verbonden dat tegenwoordig. Hierbij staat de graad van verwantschap centraal. Er zijn verschillende metoden ter berekening van die graad van verwantschap. Enerzijds is er de methode volgens het Romeinse Recht, het Kanonieke Recht, de Wet Napoleon van 1809 en het huidige Nederlandse Burgerlijk Wetboek. Anderzijds is er de methode die werd gebruikt door de Germaanse volkeren. Naar Romeins recht wordt de graad van verwantschap in de zijlinie berekend door het aantal geboorten tussen beide bloedverwanten en hun gemeenschappelijke voorouder bij elkaar op te tellen. Neef en nicht zijn dus 4e graads verwant en achterneef en achternicht 6e graads. Naar Germaans Recht telt men allen de geboorten aan één zijde. Als die zijden niet even lang zijn, dan de langste zijde. Neef en nicht zijn dan 2e graads verwant en achterneef en achternicht 3e graads. Het Concilie van Epao van 517 breidde het Romeinse verbod uit van de 4e naar de 6e graad. Paus Gregorius stelt in 732 een verbod in van huwelijken tussen bloedverwanten van de 7e graad. Voor de Germaanse volkeren hadden deze regels dus verstrekkende gevolgen en stuiten op hevig verzet. Paus Innocentius III beperkt in 1215 het aantal verboden graden tot 4. Zwagerschap geldt voor de Kerk als huwelijksbeletsel in dezelfde graden als bloedverwantschap, omdat volgens de H. Schrift ‘man en vrouw één vlees zijn’. In de ‘Politieke Ordonnantie van de Staten van Holland’ van 1580 worden deze bepalingen overgenomen (160). In het Wetboek Napoleon van 1809 worden huwelijken verboden tussen bloed en aanverwanten in de rechte lijn onbepaald in de zijlijn tot de derde graad volgens de Romeinse berekening. De Koning kan dispensatie verlenen (162). (Zie ook de volgende pagina). Het Concilium Triburiense stelt in 895 voor het eerst vast, dat men niet mag trouwen met degene met wie men overspel heeft gepleegd. Dit verbod wordt nog eens bekachtigd door paus Innocentius in 1212 (164). De Gereformeerde Kerk kan geen standpunt bepalen en laat het daarom over aan de ‘disretie van de rechter’ (165). In het algemeen heerst er in de Kerk de algemene rechtsovertiging dat een zodanig huwelijk niet toelaatbaar is. De overheid in de verschillende gewesten sluit zich hierbij in de 17e eeuw aan. Ook het Wetboek Napoleon van 1809 kent een dergelijk verbod. ‘Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen’. Dit bekende spreekwoord vinden we ook weer terug als het gaat over verschil van belijdenis. Kerkjurist Gratiani stelt in de 12e eeuw in zijn Decretium dat huwelijken tussen Christenen enerzijds en Joden en heidenen anderzijds, verboden moeten worden. In ieder geval is het in de Kerk gewoonte geworden dat huwelijken met ongedoopten nietig zijn(165). Het bezwaar bij de gereformeerde kerk richt zich met name tegen huwlijken tussen gedoopten en ongedoopten (166). Huwelijken tussen belijders van verschillende Christelijke gezindte zijn in Nederland nergens volstrekt verboden, maar er worden wel voorwaarden gesteld, die er in veel gevallen in de praktijk wel op neerkomen, dat zo’n huwelijk onmogelijk is (verlies van het ambt, verbanning e.d.) (167). Het Wetboek Napoleon van 1809 bevat hierover uiteraard geen bepalingen. Bepalingen omtrent treurtijd, ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed worden wél behandeld door Mr. L.J. van Apeldoorn, maar zijn in het kader van mijn stamboomonderzoek weinig van belang en worden daarom niet verder vermeld.
Site Map Site Map
ALGEMEEN
HUWELIJKSVEREISTEN