1920. En toen Piet Braak zich na de ziekte weer goed genoeg gevoelde om te werken, vertrok hij tot onze spijt naar Frankrijk. En ons gevraag of hij terug kwam mocht niet baten en met ons gezin stond het er niet al te best voor. Het was toen ook voor het eerst dat ik de moed liet zakken. Juist nu de kinderen groter werden, kon ik de eindjes niet meer bij elkaar knopen. En besloot de kinderen voor elkaar te laten zorgen en ik vroeg per brief aan mijn neef die kapelaan was te Vlaardingen, een baan voor mij te zoeken waarmede veel geld te verdienen was, want voor mijn moeder moest ik ook nog betalen. En hij wist wel iets. Ik moest dan huishoudster worden op een schip dat heen en weer naar het buitenland vaarde. Maar hij kwam over om mij te vertellen, dat hij niet begrepen had,dat ik de moed op had kunnen brengen, om voor zo een jong gezin te zorgen en dat ik nu geen raad meer wist. Maar ja het ging om moeder. Zij had gezorgd voor tien kinderen om ze zonder het armenbrood groot te brengen. Dus mocht ik haar zelf dan ook niet daaraan over geven. Maar mijn neef bleef zo lang praten totdat ik het dan nog maar probeerde en met veel zorgen zijn wij bij elkaar gebleven. Er kwam weer bericht dat wij moesten verhuizen. Er was een opzichter benoemd voor het fabrieksterrein waar wij woonden. Die moest in ons huis wonen. Ik was wel lid van een woningbouwvereniging, maar die huizen waren nog niet klaar. Dus moesten wij maar zolang wachten. En in januari was het huis zover gereed om er in te trekken. Maar de deuren konden wij nog niet goed sluiten en de aanrecht en gootsteen moesten nog gemaakt worden. Voor de vloerbedekking boven was er geen geld, maar mijn neef H. van Zelst wist er wel raad op. Hij heeft alle vloeren boven gebeitst en het was zo nog mooi ook, maar wij woonden voor ons gevoel wat ver van het dorp af: Verlengde Fortlaan 51 (thans Ter Veenlaan). Het was een flink huis waar je wat mensen in kunt bergen, maar Jan ging trouwen. Alzo was er weer één minder. En Piet kwam onverwacht terug uit Frankrijk, maar was niet van plan om in Nederland te blijven. En na verloop van een korte tijd, vertrok hij naar Amerika. En Cor had toen haar werk in een hotel te Amsterdam en vertrok tenslotte naar Roosendaal en werd er zuster in Gesticht Charitas. Cathrien ging naar Van Zabel, een bloemist te Heemstede en Cornelis zeide telkens wel voor zich zelf te zorgen als hij 21 jaar was en heeft dat ook gedaan. Eens per week ging ik naar de Bavo te Heemstede om moeder te bezoeken, totdat er bericht kwam dat het met moeder niet zo best was. En toen ik er kwam zat ze in een stoel, en ze was er niet zo goed aan toe. En ik moest knielen om haar aan te kunnen kijken. En vond dat haar ogen, half gebroken waren. Maar ze kende mij nog. Maar toch heb ik nog een paar dagen bij haar bed gezeten, zonder dat ze mij kende of zag. En toen stuurde de eerwaarde moeder van de Bavo te Heemstede mij naar huis. Ze was bang dat het niet goed voor mij was om er zo lang te blijven, en ik was thuis ook nodig. Maar toen kwam er ook al spoedig bericht dat ze overleden was. En daarmede weer nieuwe moeilijkheden. Je moeder verliezen die voor ons allen zoveel gedaan had, is een groot verlies. Vooral als je als jongste geen toekomst had om aan te denken, zolang ze nog leefde. Maar er was nog meer. Ik wilde haar zo graag die paar laatste dagen nog thuis hebben, wat dan ook gebeurd is. Maar er was geen geld genoeg. Ze was verzekerd voor 65 gulden en ik zat verschrikkelijk in de put. Maar een van de meisjes van Braak was zo goed er haar moeders erfenis voor aan te spreken. En zo was dat nog wel een goed slot voor na mijn moeders zorgelijk en werkzaam leven. Dank zij de goedheid van haar naamgenoot (Cornelia).
Site map
ZEESTRATEN
1920